Er waren twee jonge merels in onze tuin. Ze waren nog te jong om te vliegen. De één verschool zich achter een grote steen en de ander nam zijn intrek in de buxus struik.
Ik voelde me verantwoordelijk voor ze. En ik leefde mee met de ouders die het zo druk hadden met de verzorging van de kleintjes.
Na een dag was één van de twee vertrokken.
De ander wilde ook wel wegvliegen maar kwam niet verder dan de pergola. Daar zat hij rustig te wachten tot de vader voer kwam brengen.
zo klein,
zo knuffelig,
zo kwetsbaar.