Mos!
Sommige mensen bestrijden mos. Sommige mensen koesteren mos. En sommige mensen, zoals Annie Martin, zijn bezeten van mos.
Daarin vertelt ze uitgebreid over soorten mossen, hoe ze groeien en hoe ze zich vermenigvuldigen. Ze vertelt over het aanleggen van mos tuinen en over mos tuinen in diverse landen. Er worden ook enkele bladzijden gewijd aan mos tuinen in Japan.
Maar de reden dat ik het zo’n goed boek vind, is dat het zo persoonlijk is. Annie Martin vertelt zeer gedetailleerd over haar eigen ervaringen met mos.
Waar anderen wel eens de indruk wekken dat een mos tapijtje makkelijk in onderhoud is, geeft zij eerlijk het tegendeel toe. Magnifieke mos tuinen vergen volgens haar voortdurend aandacht: ‘expect to deal with litter chores throughout all seasons’.
Zoals grasliefhebbers eeuwig en altijd bezig zijn mos uit het gazon te weren, zo strijden mos liefhebbers voortdurend tegen opdringerige planten zoals Vinca minor, Liriope, Hedera helix en Houstonia Caerulea.
Maar ze geeft ook aan welke planten wel welkom zijn in haar mos tuin. Bijvoorbeeld: Galax urceolata, Shortia galacifolia, Polypodium appalachianum en Mitchella repens.
In een andere recensie las ik dat het boek niet genoeg advies geeft aan mensen die niet in een mos vriendelijke regio wonen. Ik denk dat je zeker wel aan de hand van het boek kunt interpreteren wat in jouw eigen situatie goed werkt.
Zo ben ik zelf tot de volgende conclusies gekomen:
Voor mij geen mos gazon. Zo’n mos tuin als bij de Giou-ji tempel of de Sanzen-in tempel in Kyoto vind ik prachtig. Maar het vergt ontzettend veel onderhoud. Annie adviseert om regelmatig water te geven, over het mos te lopen en om bladeren, takjes en dennennaalden te verwijderen met bezem of bladblazer.
Voor bijna iedere plek bestaat er een geschikte mossoort. Dus als iemand mij een plukje mos geeft, dan neem ik dat met beide handen aan.